Van redder tot grafdelver

Aalstenaar Thomas Van De Meerssch (28) werkt al zeven jaar voor de Stad Gent. Tijdens zijn eerste vier jaar was hij redder in zwembad Van Eyck. Hij kon er echter niet meer aan de slag blijven toen de watermaatschappij de Gentse zwembaden overnam. Sinds een jaar een half werkt hij nu als vaste grafmaker-tuinier op het Campo Santo, het Père-Lachaise van Gent. ‘In het begin had ik wat schrik voor deze job, maar nu wil ik hier niet meer weg.’

¦ Tekst & foto’s © Aimée Bruyninckx ¦

‘Ik werk het liefst in de herfst en de lente, dan staat het zweet niet tot in je schoenen. In de zomer is dit werk het zwaarst want dan is er het meeste tuinierswerk en maakt de warmte het grafmakerswerk iets lastiger. Maar ik ben blij dat ik in de buitenlucht kan werken. En in stilte. Een heel verschil met mijn werk in het zwembad waar ik acht uur lang gillende kinderen in het oog moest houden. Destijds werd ik voor de keuze gesteld: ofwel grafmaker worden of aan de slag gaan als erfgoedbewaker in het STAM. Ik had geen andere keuze, maar heb de juiste beslissing gemaakt.’

Schoppen en graven

'In de week dat Wilfried Martens begraven werd, was ik op verlof. Mijn collega heeft zijn graf gemaakt en hem mee helpen begraven. Ik weet niet hoe het voelt om iemand bekend ter aarde te dragen.' Foto © Aimée Bruyninckx

‘In de week dat Wilfried Martens begraven werd, was ik op verlof. Mijn collega heeft zijn graf gemaakt en hem mee helpen begraven. Ik weet niet hoe het voelt om iemand bekend ter aarde te dragen.’ Foto © Aimée Bruyninckx

Voor de grafmaker een graf begint te delven krijgt hij een kennisgeving doorgestuurd van de gemeente. Daar staat de naam van de persoon, de datum van de begrafenis en de ligging van het graf op. Ook een toestemming tot begraven van de begrafenisondernemer is vereist.

‘Afhankelijk van de plaats die we hebben, graven we machinaal of manueel. Als we veel plaats hebben kunnen we de put openen met ons graafmachinetje. Op plaatsen waar we niet met de kraan bij kunnen, graven we met de spade en de schop. Dat is soms miserie als de grond vol stenen zit. Meestal doen we er met de hand een kleine twee uur over.Als het vriest, dan moeten we de bovenste keiharde laag van ongeveer 20 centimeter losmaken met een drilboor.’ Er wordt ook rekening gehouden met de plaats waar de mensen afscheid kunnen nemen van de overledene. ‘De gedolven aarde mag geen hinder vormen wanneer de kist ter aarde wordt gesteld. We laten het ook niet toe dat de mensen rond de put staan bij het afscheid nemen. Dat om ongelukken te vermijden. De kans bestaat immers dat de put inslaat. Maar meestal neemt de begrafenisondernemer de mensen mee terwijl wij de kist in de put leggen.’

Ontgraven

Vroeger was een put voor een gewoon graf 2,20 meter diep, zodat er twee kisten boven elkaar konden liggen. Nu gaat het over zo’n 1,40 meter diepte. ‘Om te weten of de put diep genoeg is, spring ik er in: als de rand van de put tot net onder m’n ribben komt, dan weet ik dat hij klaar is.’ Soms gebeurt het dat er nog resten gevonden worden. Dan moet het graf ontgraven worden. ‘De eerste keer dat ik een graf moest ontgraven en effectief iets tegen kwam ben ik echt goed verschoten. Maar nu zet ik mijn verstand op nul.’ Wat er precies met de overgebleven resten gebeurt, mocht Thomas niet vertellen.

Mensen willen vaak dichtbij reeds overleden familie liggen. Dan is reservatie een optie. Die plaatsen worden aangeduid met een ‘V’ op de plaats naast de overledene. Foto © Aimée Bruyninckx

Mensen willen vaak dichtbij reeds overleden familie liggen. Dan is reservatie een optie. Die plaatsen worden aangeduid met een ‘V’ op de plaats naast de overledene. Foto © Aimée Bruyninckx

Een graf dat net gegraven is kan twee tot drie dagen open liggen. ‘Op de dag van de begrafenis zelf gaan we eerst nog eens checken of de put nog in orde is. Van zodra de persoon er in ligt wordt het graf direct toegemaakt. Zelfs als vriest het dat het kraakt of het water tot in mijn schoenen staat, is het geen optie om een graf pas de volgende dag toe te gooien en een kist bloot te laten liggen. Het is iets wat moet gebeuren, door weer en wind.’

Steenkapper

In de nieuwe grafkelders, die 3.75 meter diep zijn en ingekocht worden voor vijftig jaar, kunnen vier kisten boven elkaar worden geplaatst. Er wordt gebruik gemaakt van betonnen deksels die de grafdelvers dan kunnen wegnemen om de kisten er langs boven in te leggen. Daarbovenop komt de zerk die enkel geplaatst en weggenomen mag worden door een steenkapper die aangesteld werd door de begrafenisondernemer. Bij oudere grafkelders wordt de grond voor het graf en een betonplaat weggehaald. Met behulp van planken worden de kisten er dan ingeschoven. ‘Door het gebruik van metalen baren zorgen we ervoor dat de kisten niet direct op elkaar komen te liggen.’

Inkopen

Deze kelders komen na vijftig jaar of langer terug vrij te staan en kunnen opnieuw ingekocht worden door iemand anders wanneer er geen familie meer overblijft. ‘Maar als die niet opnieuw ingekocht worden, dan blijven die gewoon zo liggen en raken ze in verval. De koper heeft de keuze of ze de aanwezige steen er laten op staan of of ze hem op eigen kosten laten weghalen en een nieuwe laten plaatsen, want dat doen wij niet. Bij gewone graven waarvan de concessie verloopt, doen we dat wel. We breken het graf open, we halen alles eruit en zwieren de zerk op de container.’ Er is een uitzondering op de regel: de vele beschermde graven mogen nooit afgebroken worden.

'Laat mij een ontgraving doen, geen probleem. Maar laat mij geen stront opkuisen of hang met mijn hoofd boven de wc. Dat is iets wat velen niet begrijpen.' Foto © Aimée Bruyninckx

‘Laat mij een ontgraving doen, geen probleem. Maar laat mij geen stront opkuisen of ik hang met mijn hoofd boven de wc. Dat is iets wat velen niet begrijpen.’ Foto © Aimée Bruyninckx

‘Over het algemeen kan ik gemakkelijk de klik maken en mij distantiëren van mijn werk. Enkel wanneer er kindjes begraven worden heb ik het moeilijk. Dat doe ik niet graag, zeker omdat ik zelf een dochter heb. Maar wat moet, dat moet. Bij de dood van mijn nonkel dacht ik ook dat ik het van me kon afzetten, maar dat lukte niet. Ik heb toen staan bleiten als een klein kind. Wanneer het persoonlijk wordt, krijg ik het moeilijk. Voor veel mensen is het een vraag wat er precies na de dienst met de kist gebeurt. Voor mij is dat een weet.

Lachen en zeveren

‘Er wordt wel al eens gelachen onder de collega’s, meestal om elkaar de loef af te steken. Dat mag toch? Natuurlijk moet je niet lachen en zeveren waar de mensen bij staan, maar als je onder collega’s bent is dat toch geen probleem. Je kunt niet constant bedroefd rondlopen.’

‘Voor ik hier kwam werken had ik schrik om te sterven. Nu niet meer. Over leven na de dood heb ik al veel gehoord, maar er is mij toch nog niemand komen vertellen hoe het aan de andere kant is. Ik denk dat het wel mooi is als je daar in gelooft.’ Thomas weet wel al wat er met hem moet gebeuren wanneer hij sterft: ‘Door zelf ontgravingen te doen wil ik niet meer begraven worden, terwijl ik vroeger absoluut niet gecremeerd wilde worden. Nu wil ik dat wel. Wat ze na de crematie met me doen, maakt mij niet zoveel uit. Zolang ze me maar niet uitstrooien, want dat vind ik luguber. Mocht mijn vrouw me later toch begraven, dan zou Koen, mijn collega-grafmaker of de mannen van de mobiele ploeg mijn graf mogen maken. Omdat ik weet dat het dan in orde zou zijn.’

Plaats een reactie